Eén van de eerste clubs waar ik als stadspredikant bij betrokken raakte, is het voetbalproject met de naam ‘Gantoise Plantrekkers’. Een project van de ‘KAA Gent foundation’, de sociale poot van de profclub KAA Gent. De mensen die daarin voetballen, mannen en vrouwen, zijn dakloos of dakloos geweest. En daarnaast voetballen er ook nog wat enthousiastelingen uit het middenveld (het maatschappelijk middenveld, bedoel ik) in mee en daar ben ik er één van. Het mooie vind ik daarbij, dat we in het team allemaal gelijk zijn. We zijn teamgenoten die van voetballen houden, dat is het belangrijkste. Of we nou een ‘rugzakje’ mee te dragen hebben in ons leven of niet, dat doet er veel minder toe.
De Plantrekkers worden ook door de KAA Gent foundation voorzien van trainingspak en schoenen. In het blauw van KAA Gent en met het logo van de club erop; met daar onder de lijfspreuk ‘nie neute nie pleuje’ (wat in plat Gents zoiets is als: ‘niet lullen maar poetsen’). En vandaag kreeg ik zelf ook zo’n trainingspak, want ik had intussen al zes weken meegetraind en mijn eerste toernooi komt eraan. Dat vond ik toch wel een bijzonder moment. Mijn teamgenoten hebben me van het eerste moment al met open armen verwelkomd, maar nu hoor ik er écht bij. Het gaf me een gevoel van fierheid, saamhorigheid, en ook van dankbaarheid. Ik was verbaasd over mijn eigen reactie, dat het me zoveel deed.
Dat is zo’n menselijk oerverlangen: erbij horen. Daar hoef je echt geen ‘rugzakje’ voor te hebben, al zullen juist mensen met een ‘rugzakje’ bekender zijn met de pijnlijke ervaring dat je er níet bij hoort. En daarom is zo’n project als de Gantoise Plantrekkers zo mooi: mensen krijgen de kans om deel te zijn van een team, van een groter geheel. Ik merk aan mijn teamgenoten dat dit hen goed doet. En vanuit dat gevoel kunnen ze ook nieuwkomers met open armen ontvangen. En natuurlijk met veel plezier met elkaar voetballen.