Toen ik een paar maanden geleden zo ver was dat ik de eerste ‘speerpunten’ van mijn werk kon gaan formuleren, werden dak- en thuislozen het eerste ‘speerpunt’. Dat is in zekere zin logisch, ik ben straatpastor en ik heb vroeger in Nederland al te maken gehad met straatbewoners (zo noem ik ze eigenlijk liever, want ‘daklozen’ is zo’n beladen woord – en de woorden die je gebruikt, doen ertoe). Mijn tweede ‘speerpunt’ werd vrouwen in de prostitutie. Als je het toch over gestigmatiseerde groepen hebt: volgens mij zijn deze vrouwen wel ongeveer de meest gestigmatiseerde van allemaal. Daarom noem ik ze ook altijd ‘vrouwen in de prostitutie’ want het zijn in de eerste plaats vrouwen. Ik noem ze niet graag ‘prostituées’, want dan is het alsof dat hun hele wezen bepaalt. En ook geen ‘hoeren’ – behalve als ik mijzelf of iemand anders er aan wil herinneren dat de hoeren en tollenaars ons vóórgaan in het Koninkrijk van God, aldus Jezus in het Mattheüs-evangelie (Mattheüs 21:31 voor de fijnproevers).
Maar goed, dát deze vrouwen mijn tweede ‘speerpunt’ werden heeft vooral te maken met het werk van Cherut, waar ik via iemand van de Brabantdam-kerk kennis mee maakte. Zij zijn actief in het ‘glazen straatje’ ofwel de prostitutie-buurt van Gent. De vrouwen van Cherut doen feitelijk een soort presentie-werk in de straten waar raamprostitutie is, dat is trouwens niet alleen het ‘glazen straatje’ zelf maar ook een paar andere straten in dezelfde buurt. Ze zijn met enige regelmaat aanwezig in die buurt en praten met de vrouwen die daar werken. Deze week ben ik voor het eerst met één van de Cherut-vrouwen mee geweest op haar rondje door de buurt. We hebben een praatje gemaakt met een paar van de vrouwen en meer in het algemeen contact gezocht – vaak alleen maar door oogcontact te zoeken en te zwaaien in het voorbijgaan. Dat lijkt allemaal maar heel weinig, maar ik denk dat het méér betekent dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Want de kern van dat oogcontact is, dat je elkaar als mens ziet. Vrouwen in de prostitutie weten donders goed dat ze zelf zo ongeveer de meest gestigmatiseerde groep in onze samenleving zijn. Om dan éven wat gewoon-menselijk contact te hebben met iemand van buiten de ‘scene’ – prostitutie is net zo goed een ‘scene’, een eigen wereld, als die van de straatbewoners of bijvoorbeeld drugsverslaafden – dat kan al goud waard zijn.
De ‘scene’ van de straatbewoners in Gent begin ik zo langzamerhand een beetje te kennen. Maar de ‘scene’ van de prostitutie is voor mij toch wel een nieuwe wereld. Om nu gewoon maar eens door die straten te stappen en wat contact te maken, was een confronterende ervaring. Ik kan dan nog zó hard roepen dat ik nooit een oordeel wil vellen over iemand aan de rafelrand – dat rondje door de buurt van het ‘glazen straatje’ drukte me met de neus erop dat ik me bijzonder ongemakkelijk voel als ik deze vrouwen zie. Ik heb nog het één en ander te leren op dit vlak. Des te meer respect heb ik voor de vrouwen van Cherut, die bijna dagelijks met deze vrouwen omgaan. En die dagelijks laten zien wat de praktijk is van het ‘oordeel niet’ dat Jezus ons in de Bergrede voorhoudt (alweer die Mattheüs, ditmaal 7:1). Want de hoeren en de tollenaars gaan ons vóór in het Koninkrijk van God.
(Foto: Paul Maeyaerts via Wikimedia Commons)
One Response to Een nieuwe ‘scene’ – en wat het betekent niet te oordelen