browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Machteloos

Posted by on November 12, 2023

Het is nu toch echt herfst geworden. Natte, grijze dagen waarop het bepaald geen pretje is om je op straat te bevinden. Op één van die natte, grijze dagen loop ik weer eens door de stad, zoals ik wel vaker doe – mijn werk is nou niet bepaald het soort waarvan je zegt “het houdt je van de straat”. Eerder het tegenovergestelde. Maar vandaag zijn de mensen die ik vaak op bepaalde plaatsen tref kennelijk allemaal ondergedoken. De bankjes bij de Sint-Niklaaskerk zijn leeg, de overkapping bij de winkels op de Korenmarkt ook, zelfs in het parkje vóór het Sint-Pietersstation is niemand. Ik hoop maar dat ze allemaal ergens een droog plekje hebben kunnen vinden. Dat ga ik ook maar eens doen, een droog plekje zoeken. Gelukkig kan ik dat doen door ‘gewoon’ naar huis te gaan.

Dan, op weg naar huis, kom ik hem tegen. Oudere man, bierblikje bij de hand. Hij zit op een bankje op het pleintje bij het begin van de Prinsenhof. Ik kan me niet herinneren dat ik hem wel eens eerder ontmoet heb, maar ik kan wel duidelijk zien dat het een straatbewoner is. Kasseien in de regenHij zit daar in de regen op dat bankje, gelukkig voor hem met een deugdelijk regenpak aan zo te zien. Ik groet hem en hij roept me toe, of ik geen kamer voor ‘m over heb. Daar kan ik hem niet mee helpen – hoezeer het me ook spijt. Ik kan wel even bij hem komen zitten en een praatje maken, wat ik dan ook doe. Hij beklaagt zich er over, dat hij er niet meer in komt bij de nachtopvang. Of hij daar geschorst is, vraag ik hem. Hij antwoordt nogal ontwijkend, waar ik uit opmaak dat dit inderdaad het geval is. Hij heeft de afgelopen nacht geslapen in het openbare toilet, vertelt de man. Dat was wel droog, maar nou niet echt een fijne plaats.

“Heb jij geen kamer voor me?” vraagt hij nog een keer. “Nee, het spijt me. Waar ik woon, zijn alle kamers al bezet.” Ik kan het naar waarheid zo antwoorden, want alle bewoonbare kamers in de pastorie zijn ook bezet sinds een week of twee. “Ook geen zolderkamertje?” vraagt hij. “Nee, dat ook niet”, moet ik hem opnieuw teleurstellen. Hij geeft kennelijk de hoop op dat dit gesprek iets concreets voor hem gaat opleveren en staart voor zich uit. Na een tijdje sta ik op en wens hem veel sterkte.

Terwijl ik verder stap – op weg naar de pastorie en alle bewoonde kamers – voel ik een steek door mijn hart gaan. In concrete zin had ik hem niets te bieden. Ik kon alleen even met hem praten. Ik kon hem alleen, heel even, als mens benaderen. Misschien dat hij daar toch iets aan gehad heeft. Dat hoop ik dan maar.

Ik heb de mooiste baan van de wereld. Maar soms kun je je in dit werk heel erg gefrustreerd en machteloos voelen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *