Wat doet een stadspredikant op die zondagen dat ze niet zelf in de een of andere kerk voorgaat? Nou, die zondagen probeer ik zo goed mogelijk te verdelen tussen de twee Gentse VPKB-kerken, de Rabot en de Brabantdam. Maar vandaag even niet. Vandaag is het stralend weer, Kerstmis komt eraan dus de komende tijd zullen we nog wel vaker in de kerk zitten – kortom, ik spijbel op deze zonnige zondagmorgen. En ik besluit tot een wandeling door de wijk met de wonderlijke naam ‘Heilig Kerst’, om te eindigen met een koffietje bij bakker Himschoot op Dok-Noord.
Op weg naar het Heilig Kerst kom ik langs Villa Voortman, de inloop-annex-culturele werkplaats waar ik door de week wel eens binnenloop omdat ik een paar van de vaste gasten daar ken. Op zondagmorgen is het niet open en is alles stil daar, maar er zit wel iemand aan de picknicktafel vóór de Villa. Een wat oudere man met een blik bier. Ik roep hem een goedemorgen toe en twijfel of ik er niet even bij kan gaan zitten; hij zit daar zo alleen. Ik stap toch verder, aangelokt door de koffie bij Himschoot en vooral door de ochtend-voor-mezelf die ik mezelf had beloofd…. Maar helemaal lekker zit ’t me niet. Tenslotte keer ik op m’n schreden terug, maar intussen is de man kennelijk al vertrokken. Met een vaag schuldgevoel ga ik verder op de route naar het Heilig Kerst. Had ik toch niet meteen kunnen stoppen?
Tenslotte kom ik op Dok-Noord, maar net vóór ik Himschoot kan binnengaan zie ik dat mijn favoriete bierwinkel open is. Dat zijn ze normaal gesproken niet op zondagochtend, maar nu in de aanloop naar Kerstmis wel. Ik aarzel, een paar van mijn favoriete biertjes zijn thuis op…. Maar eigenlijk is het tegen m’n principes om op zondag een winkel binnen te gaan… Dan zie ik dat er een man voor de winkel staat achter een tafel met flesjes bier en glazen. Hij ziet mij kijken en zwaait vrolijk. Dan ga ik toch maar even naar ‘m toe. Hij staat daar om een alcoholvrij biertje te promoten, z’n eigen productie. Of ik wil proeven. Nu ben ik een groot liefhebber van goed bier, vooral als er weinig of geen alcohol in zit, dus ik wil wel. Hij schenkt me een biertje in, en ik moet toegeven dat het uitstekend bier is. Terwijl ik van het bier geniet raken we aan de praat. Hij hoort natuurlijk wel dat ik Nederlandse ben; wat ik dan in Gent doe? Ik vertel hem lachend dat ik een spijbelende dominee ben. Daarop wordt hij serieuzer en vertelt me dat hij vroeger alcoholverslaafd is geweest. Maar na jaren van verslaving is hij weer gaan bidden, zoals hij ook al deed als kind. En gaandeweg is hij van z’n verslaving afgekomen. Maar hij hield nog steeds van bier en daarom is hij gaan experimenteren met alcoholvrij bier. Ik verzeker hem dat het resultaat werkelijk heerlijk is. Uiteindelijk laat ik de koffie bij Himschoot voor wat ze is om nog een tijdje verder met deze bijzondere bierbrouwer te praten. Als ik wegga, zitten er een paar flesjes van zijn goddelijke brouwsel in mijn rugzak.
Terwijl ik weer richting huis ga, bedenk ik me dat ik dan wel één mogelijke ontmoeting aan me voorbij heb laten gaan maar intussen een prachtige andere ontmoeting in de schoot geworpen kreeg. Het lukt me niet altijd om open te staan voor het onverwachte. Vooral als ik al een plan in mijn hoofd heb en tegenzin voel om dat te laten schieten. Dat is een voortdurende oefening – vooral in het leven van een straatpastor, dat eigenlijk van ‘onverwachtheden’ aan elkaar hangt. God zegene je, onbekende man bij Villa Voortman – en sorry dat ik je voorbij gestapt ben. En God zegene jou, bijzondere bierbrouwer. Dat je voortgaat op de weg en dat je nog veel bierliefhebbers mag plezieren met het werk van jouw handen.