Dit weekend ging ik voor in de Rabotkerk, één van de twee Gentse kerken door wie ik als straatpastor uitgezonden wordt. En het kwam zo maar uit dat één van mijn meest geliefde Bijbelpassages aan de beurt was: uit de ‘Handelingen van de apostelen’, de beschrijving van het leven van de allereerste christenen. Die eerste christenen, dat waren eigenlijk communisten avant la lettre. Ze hadden alles gemeenschappelijk, zo staat er te lezen. En vooral: niemand onder hen leed gebrek. De eerste gemeenschap van volgelingen van Jezus ging dus niet vroom zitten doen, nee, ze zorgden er heel concreet voor dat niemand in hun gemeenschap gebrek leed. Ze leefden zonder persoonlijk bezit. Een hele opgave, lijkt mij! Nochtans heeft dit voorbeeld van de eerste gemeenschap in de loop van de eeuwen veel mensen geïnspireerd om hetzelfde te doen. De kloostergemeenschappen in de katholieke kerk zijn daar een voorbeeld van. Zoals een andere favoriet van mij uit de kerkgeschiedenis: Franciscus van Assisi. Die leefde helemaal zonder bezit en hij begon een kloosterorde die ook helemaal zonder bezit probeerde te leven. Ik zeg met nadruk ‘probeerde’, want later is daar toch wel de klad in gekomen en had die orde van Franciscus toch opeens bezit van huizen en zo. Dat geeft maar weer aan hoe lastig het is om wérkelijk in de Geest van Jezus te leven, hoeveel goede wil je ook hebt.
Nochtans geeft het wél te denken. Leven in de Geest van Jezus, dat gaat kennelijk niet goed samen met bezit. Ook niet met macht, trouwens: Jezus zegt zelf “ik ben niet gekomen om de baas te spelen, maar om te dienen”. Nu leven wij wél in een wereld waar macht een grote rol speelt. En waar de mensen in de meest kwetsbare posities hun plan maar moeten trekken. Of dat nu op straat is of in de gevangenis – twee plaatsen waar ik deze mensen tegenkom. Ik denk dat mensen in de knel méér dan enig ander ervaren hoe ver onze wereld af staat van een wereld die wordt geregeerd door de Geest van Jezus.
Daarom is het – denk ik – zo belangrijk om voor ogen te houden, dat er mensen waren en zijn die wél probeerden en proberen om in die Geest van Jezus te leven. Die eerste gemeenschap van volgelingen van Jezus, waar over verteld wordt dat niemand van hen gebrek leed. En in onze tijd: mensen die bewust hun leven delen met anderen die in de knel zitten. Ik zie het ook op straat, in zoiets eenvoudigs als twee vrienden die geen dak boven hun hoofd hebben en alles met elkaar delen. Denk daar niet te min over. Ieder klein gebaar van delen, ieder klein gebaar van broederschap en vriendschap, dat laat allemaal iets zien van die Geest van Jezus. En dat laat daarmee iets zien van hoe God met mensen omgaat en hoe God ons vraagt om met elkáár om te gaan. Daar kunnen we moed uit putten. Moed die we hard nodig hebben als we in deze wereld in de Geest van Jezus willen leven.