Dringend berichtje van Jonas, één van de bondgenoten uit het Gentse middenveld: het gaat niet goed met Ernesto. Eerlijk gezegd ben ik tegelijk verbaasd en helemaal niet verbaasd. Ernesto heeft een lange carrière als straatbewoner achter de rug en ik ken hem ook al bijna zolang als ik in Gent ben. Maar pas geleden had hij een appartementje toegewezen gekregen. Hij had het mij zelf verteld en ik was blij voor hem. Later in dezelfde week hoorde ik van iemand anders dat die hem tegengekomen was en dat hij er goed uitzag.
Maar de realiteit van een dak boven je hoofd is kennelijk toch weerbarstiger dan verwacht. Volgens het berichtje van Jonas vraagt Ernesto zich af of hij het ooit wel gewoon zal worden. Dat is tegelijk diep triest en heel begrijpelijk. Toen hij nog op straat leefde, was het bestaan lang niet gemakkelijk – maar hij had ook vrijheid. Soms was hij zomaar opeens een paar weken verdwenen en bleek hij naderhand het halve land afgereisd te hebben. En wat ook meespeelt: het straatleven was zo’n beetje alles wat hij kende. En waar hij ook z’n kennissen had, z’n netwerk om het zo maar te noemen.
![Home sweet home](https://stadspredikant.gent/wp-content/uploads/2024/12/2024-1202_dillemma-van-een-dak-300x200.jpg)
Bron:
https://www.flickr.com/photos/frumbert/467959459
Ik denk dat dit het dilemma is van meer straatbewoners die eindelijk een dak boven hun hoofd hebben gekregen. Of dit nu Margriet is die in een studioke woont met een huisbaas die het onderhoud verwaarloost, of Tatjana die een appartementje heeft gevonden dat een eind buiten Gent ligt. In het begin ging dat nog wel omdat ze een bushalte vlakbij had. Maar sinds de rampzalige herziening van de dienstregeling van De Lijn*, begin dit jaar, is de verbinding per openbaar vervoer met de stad weggevallen. Margriet kom ik nog regelmatig tegen op plekken waar ik haar ook al tegenkwam toen ze nog op straat leefde, eenvoudigweg omdat haar woonst geen thuis voor haar is. Tatjana zoek ik eens in de paar weken op, in de zomer op de fiets, maar nu het kouder wordt toch maar per Cambio-auto**. Zij is altijd dolblij om mij te zien – want ze is eenzaam, daar in haar ‘ballingschap’ op 12 kilometer van de stad. En ik weet dat dit bij meer vroegere straatbewoners zo is, als zij een woonst vinden waarbij hun vroegere contacten feitelijk wegvallen.
Want hoe beroerd het leven op straat ook is: het biedt een vorm van gemeenschap, hoe gebrekkig ook. En gemeenschap hebben we als mensen keihard nodig – hoe graag we als 21e-eeuwse mensen ook individuen zijn. Dat is iets wat de eerste Christenen heel goed hadden begrepen, en ook bijvoorbeeld de kloostergemeenschappen uit het latere Christendom. Zelfs in de co-housing die we sinds een jaar in de pastorij hebben waar ik woon, voel ik me ‘completer’ dan voor die tijd, toen ik daar nog alleen woonde. Een woonst is pas een thuis als je je daar ook thuis kunt voelen – en daar hoort ook bij dat je mensen om je heen hebt in je leven, of die nou in diezelfde woonst wonen of niet. Een thuis is, met andere woorden, toch echt heel wat meer dan alleen een dak boven je hoofd…..
* De Lijn: Vlaamse busmaatschappij
* Cambio: Belgisch deelauto-bedrijf