Helemaal aan het begin van mijn Gentse avontuur was ik vooral bezig om allerlei mensen te leren kennen. Eén daarvan was Bart van het stedelijk straathoekwerk. Het eerste gesprek dat wij hadden was het begin van een hartelijk contact dat er uiteindelijk zelfs toe leidde dat Bart in mijn ‘Klankbordgroep’ terecht kwam, de groep mensen die mij ondersteunt in mijn werk en met me meedenkt. Wat me nog het meeste bijbleef van dat eerste gesprek is dat Bart zei: “weet je, ik geloof altijd wat mensen mij zeggen als ze mij over hun leven vertellen”. Dat vond ik een verademing. Want eigenlijk was dat voor mijzelf ook al heel lang het uitgangspunt, maar dat ging altijd gepaard met de zeurende vraag: “en wat nu als het niet waar is, als ze mij voor de zot houden?”.
Nochtans zijn er goede redenen om altijd te geloven wat je verteld wordt, als het gaat om het verhaal van iemands leven. Eén van de uitgangspunten van de presentiebenadering, bijvoorbeeld, is: het verhaal is zoals mijn gesprekspartner dat beleeft. Dat is haar of zijn wereld en waarheid, dat is dus van waarde. Zoals iemand het verhaal van haar of zijn leven vertelt, heeft alles te maken met de betekenis die zij of hij daar aan geeft. En eigenlijk is die betekenis belangrijker dan de vraag of iets wel of niet ‘echt gebeurd’ is. Vergelijk het maar gerust met een Bijbelverhaal. Daar is ook doorgaans niet de vraag interessant of het wel ‘echt gebeurd’ is, maar wél de vraag wat dit verhaal toentertijd betekende voor de mensen die het hoorden, en de vraag of het betekenis kan hebben voor ons hier en nu.
Die vraag naar betekenis kwam deze week weer eens naar boven toen ik sprak met Sebastien. Komt uit Frankrijk, maar leeft al jarenlang in Gent. Als je hem vraagt waarom hij in België op straat leeft en niet terug gaat naar Frankrijk, krijg je een lang verhaal te horen. Het is niet altijd evident om daar kop of staart aan te vinden en dus vraagt het de nodige aandacht om goed te luisteren. En juist dat luisteren, dat is de crux. God alleen weet waarom Sebastien het verhaal vertelt zoals hij het vertelt. Maar één ding is duidelijk: dit is voor hem belangrijk. Dat verhaal, daar ontleent hij z’n identiteit aan. Het behoedt hem vermoedelijk voor gek worden. Ik heb dus geduldig naar Sebastien geluisterd, bijna een uur lang. Aan het eind had ik ’t gevoel dat m’n oren van m’n hoofd zouden vallen. Maar Sebastien was content. Content dat hij z’n verhaal had kunnen vertellen. Dát er iemand luisterde en zijn verhaal niet afdeed als verzinsel of ongeloofwaardig. Dat hij de erkenning kreeg dat zijn verhaal van belang was en daarmee ook: dat hij zelf van belang is.
Een levensverhaal heeft z’n eigen waarheid, en die hoeft niet overeen te komen met wat er ‘echt gebeurd’ is. Uiteindelijk gaat het om de vraag naar de betekenis. En het erkennen van die betekenis heeft dan weer alles te maken met iemands waarde en waardigheid. Ik noem die twee, betekenis en waardigheid, wel eens de ‘core business’ van straatpastoraat. Ze waren immers ook de ‘core business’ van het optreden van Jezus, zoals ons dat verteld is in de evangelieverhalen. Of die nu ‘echt gebeurd’ zijn of niet.